“Dolce far niente” of “het zalig nietsdoen”.
Omdat ik in Castricum aan het werk was heb ik van de gelegenheid gebruik gemaakt om het kunstenaarsdorp Bergen te bezoeken en naar museum Kranenburgh te gaan. Daar is tot en met 24 september een tentoonstelling te zien over “het zalig nietsdoen”, gecureerd door Eelco van der Lingen. Het is een thema dat mijn vader (Go de Kroon, 1930-1997) in zijn late werk gebruikte. Hij maakte onder deze titel verschillende emailles van rustende tuinmannen.
In de tentoonstelling zijn naast zich vervelende of mediterende, ook verschillende luierende figuren te zien zoals mijn vader dit motief ook verbeelde. Het lichtblauwe piepschuimen sculptuur van Tom Friedman doet nog het meest denken aan het werk van de rustende tuinmannen. Friedman heeft in het ene oog van de rustende man (een zelfportret) een klein figuurtje geplaatst dat door het oog naar binnen kijkt en daardoor gelijk het zicht van dit oog belemmert. Het rusten en het contemplatieve worden hierdoor gecombineerd. Zijn de rustende tuinmannen in mijn vaders schetsboek ook contemplatief? Hij schrijft in één van zijn schetsboeken over de perioden tussen het maken van de werkstukken in, tijden van grote innerlijke vertwijfeling en onrust. Ondertussen schetst hij rustende tuinmannen in een idyllisch landschap. Het rusten viel mijn vader zwaar, hij verviel in getob en zwaarmoedigheid. Pas als hij weer aan het werk was voelde hij zich op zijn gemak. Het is zijn laatste schetsboek. Hij was 65 jaar toen hij deze bespiegelingen opschreef, een half jaar na het schrijven van de tekst overleed hij.
Mijn vader gebruikte in zijn werk geregeld een citaat uit Candide van Voltaire: “il faut cultiver son jardin”* De aanmoediging of het dilemma dat je, van wat je in het leven krijgt, zelf iets moet maken.
In dat geval is de rustende tuinman aan het pauzeren. Maar in het perspectief van mijn vader, die besefte aan het eind van zijn leven te zijn, kan het evengoed zijn dat de afgebeelde tuinman rustte na gedane arbeid. Terugblikte, en de boel de boel liet. De onrust van mijn vader was van existentiële aard: en als het klaar is, wat dan? Mijn vader schreef dat hij zijn 65ste verjaardag anders ervoer dan de meeste mensen. Hij bleef als maar driftig aan het werk: “ik jaag naar de voleinding”**.
*Go de Kroon citeerde overigens niet letterlijk: het oorspronkelijke citaat luidt: “Il faut cultiver notre jardin”.
**Pagina 5 van zijn schetsboek 1996-97, op pag 6 schrijft hij nog eens: met de jacht op de voleinding.